Sefanja 3:7

SVIk zeide: Immers zult gij Mij vrezen, gij zult de tucht aannemen, opdat haar woning niet uitgeroeid zou worden; al wat Ik haar bezocht hebbe, waarlijk, zij hebben zich vroeg opgemaakt, zij hebben al hun handelingen verdorven.
WLCאָמַ֜רְתִּי אַךְ־תִּירְאִ֤י אֹותִי֙ תִּקְחִ֣י מוּסָ֔ר וְלֹֽא־יִכָּרֵ֣ת מְעֹונָ֔הּ כֹּ֥ל אֲשֶׁר־פָּקַ֖דְתִּי עָלֶ֑יהָ אָכֵן֙ הִשְׁכִּ֣ימוּ הִשְׁחִ֔יתוּ כֹּ֖ל עֲלִילֹותָֽם׃
Trans.’āmarətî ’aḵə-tîrə’î ’wōṯî tiqəḥî mûsār wəlō’-yikārēṯ mə‘wōnāh kōl ’ăšer-pāqaḏətî ‘āleyhā ’āḵēn hišəkîmû hišəḥîṯû kōl ‘ălîlwōṯām:

Algemeen

Zie ook: Tucht

Aantekeningen

Ik zeide: Immers zult gij Mij vrezen, gij zult de tucht aannemen, opdat haar woning niet uitgeroeid zou worden; al wat Ik haar bezocht hebbe, waarlijk, zij hebben zich vroeg opgemaakt, zij hebben al hun handelingen verdorven.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

אָמַ֜רְתִּי

Ik zeide

אַךְ־

Immers

תִּירְאִ֤י

vrezen

אוֹתִי֙

zult gij Mij

תִּקְחִ֣י

aannemen

מוּסָ֔ר

gij zult de tucht

וְ

-

לֹֽא־

niet

יִכָּרֵ֣ת

uitgeroeid zou worden

מְעוֹנָ֔הּ

-

כֹּ֥ל

al

אֲשֶׁר־

wat

פָּקַ֖דְתִּי

bezocht hebbe

עָלֶ֑יהָ

Ik haar

אָכֵן֙

waarlijk

הִשְׁכִּ֣ימוּ

zij hebben zich vroeg opgemaakt

הִשְׁחִ֔יתוּ

verdorven

כֹּ֖ל

zij hebben al

עֲלִילוֹתָֽם

hun handelingen


Ik zeide: Immers zult gij Mij vrezen, gij zult de tucht aannemen, opdat haar woning niet uitgeroeid zou worden; al wat Ik haar bezocht hebbe, waarlijk, zij hebben zich vroeg opgemaakt, zij hebben al hun handelingen verdorven.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!